ETHIEK
1. Ethiek is nadenken over de vraag wat goed menselijk handelen is.
2. Waarden en Normen: Een waarde is een principe of ideaal dat je wil bereiken of vasthouden. Een waarde streef je na. Een norm is een regel voor ons gedrag (gedragsregel) om een waarde te bereiken of vast te houden.
3. Waarden, normen en principes: Een waarde is een principe of ideaal dat je wil bereiken of vasthouden. Een waarde streef je na. Een norm is een regel voor ons gedrag (gedragsregel) om een waarde te bereiken of vast te houden. Een principe is een regel voor ons gedrag (om een waarde te bereiken of vast te houden) waar je niet van wilt afwijken, zo belangrijk is het.
4. Waarin zijn principes en normen hetzelfde? Ze zijn beide regels voor ons gedrag Een principe is een bijzonder soort norm, namelijk een norm waar we niet van af willen wijken.
5. Waarin zijn principes en waarden hetzelfde? Een principe en waarde zijn natuurlijk wel aan elkaar verbonden. Via een principe probeer je een waarde te bereiken of vast te houden. Maar ze zijn niet hetzelfde.
6. Principes zijn star: Star is een ander woord voor er niet van af willen wijken; weinig buigzaam en vast willen houden aan de regels.
7. Principes zijn flexibel door: we als mensen in ons leven van gedachten kunnen veranderen; we als mensen soms “water bij de wijn” doen, ofwel we geven (tijdelijke) voorrang aan iets anders.
8. Vijf bronnen van principes:Degenen die je opvoeden, veelal ouders; Directe omgeving waarin je (in je jeugd) leeft zoals school, sportclubs, vriendengroepen, etc. Groepen met gedeelde waarden zoals religieuze groeperingen, politieke partijen en bewegingen.
Autoriteit zoals Nederlandse staat of God ; Jezelf (keuzevrijheid)
9. Twee kenmerken van de persoonlijke moraal zijn: Geldt voor een beperkt aantal mensen
Mag niet algemeen aan andere worden voorgeschreven
10. Doel van de gemeenschappelijke moraal is: Een goede en rechtvaardige samenleving op te bouwen en te behouden
11. Moraal van een land: Grondwet: De Wet waarin de grondbeginselen (de principes, de uitgangspunten) van de regering van een land staan opgeschreven, met name de rechten en de plichten van de burgers.
12. Ethiek gaat dus over drie ‘dingen’:
13. GOED (de vraag naar wat is goed en slecht)
14. MENSELIJK (dus niet juridisch, economisch of technisch)
15. Bv een goede/slechte docent is nog geen goed/slecht mens
16. Dus geen ethische vraag is: ‘Is hij een goede docent?’
17. Maar wel: “Doet hij het goede met het doceren van kansarme kinderen?’
18. Iets wat wettelijk (juridisch) goed is kun je menselijk gezien toch slecht vinden (bv abortus)
19. Dus de vraag ‘Mag je een abortus plegen?’ is zowel een juridische als een ethische vraag.
20. HANDELEN (Ethiek gaat over het handelen van mensen, dus wat we mogen-moeten-behoren te doen om een goed mens te zijn. Ethiek gaat dus niet over het zijn van dingen, of dat goed is.) Dus geen ethische vraag is: ‘Is het goed dat muggen bestaan?’ Maar wel ‘Is het goed menselijk handelen als we een mug doden?’
21. De zin van ethiek: Leren wat wel en niet kan in de omgang tussen mensen (ofwel wat is de huidige moraal); Om te bepalen wat we ooit goed of slecht noemden nog steeds goed of slecht is. Continue herijking nodig. (bv abortus/euthanasie); Nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld technische) roepen nieuwe ethische vragen op die moeten worden beantwoord (bijvoorbeeld clonen, internet of things, biotechnologie, CRISPR); Je eigen morele kompas, je geweten ontwikkelen.
22. Vanuit de ethische optiek denk je na over wat goed menselijk handelen is.