Praktische Opdracht
Over levensvragen, levensbeschouwing en filosofie.
Wat echt belangrijk is.
Opdracht 1 tm. 7:
weging II; Opdracht 8: weging I
1. Optiek [welke bril zet je op; je invalshoek]
Bij Aardrijkskunde gaat het bijvoorbeeld over landen en zeeën, over klimaat en over grondstoffen zoals gas.
Waar gaat het over bij levensbeschouwing?
Betrek in je stukje tekst de volgende drie begrippen naar keuze:
- Levensvragen
- Zingeving
- Oorsprongsvragen
- Rechtvaardigheid
- Lijden en verdriet
- Wederkerigheid
2. Gewone vragen en levensvragen
a. Leg het verschil uit tussen gewone- en levensvragen
b. Geef drie voorbeelden van levensvragen die niet in het boek staan én geef er kort een [voorlopig]antwoord op.
3. Wanneer stellen mensen levensvragen?
Betrek bij je stukje tekst de volgende twee
begrippen nar keuze:
- Lijden
- Verdriet
- Dood
- Verwondering
4. Wat is een levensbeschouwing?
a. Geef een voorbeeld van een persoonlijke levensbeschouwing en leg dit kort uit.
b. Geef een voorbeeld van een gemeenschappelijke levensbeschouwing en leg dit ook kort uit.
c. Interview: als je a en b moeilijk vindt kun je ook iemand uit je omgeving op school of in je thuissituatie hierover interviewen.
5. Wat is filosofie?
Waarmee begint filosoferen?
Betrek bij je stukje tekst de volgende begrippen:
- Nadenken
- Verwondering
- Wijsheid
Je punt 5 ook uitleggen door een collage te maken met foto’s of met een tekstcollage.
6. Socrates staat als filosoof aan de basis, de grondslag van onze hedendaagse samenleving [samen met Plato, Aristoteles en Jezus].
Wat maakt Socrates zo bijzonder?
Denk hierbij aan: het gesprek en aan: vragen stellen.
7. Wat is het nut van filosofie?
Betrek bij je stukje tekst de volgende invalshoeken:
- School [andere schoolvakken]
- Persoonlijke levenswijsheid
- Communicatie
8. Ik heb een mening!
Waarom is het belangrijk om ook het : Jij standpunt in te nemen?
Geef een toelichting. Een stukje tekst van minimaal 100 woorden.