MIJN
LEVENSBESCHOUWING
Naam:
Klas:
Leeftijd:
Geslacht:
Lengte:
Kleur
haar:
Kleur
ogen
1. Stamboom: hoever kom je > IK > gezin> opa
& oma >
2. Wie jij nu
bent, is voor een groot deel ook
bepaald door je afkomst. Wat herken
je van jezelf in familieleden ? Op
wie lijk jij uiterlijk en in gedrag/interesses/hobby’s?
3. Mijn opvoeding
a. Welke 3 waarden
zijn voor jouw ouders (opvoeders) belangrijk en welke normen
horen daar bij ? (H3 par.
4)
Waarden:…………………………………………………………………………………………………
Normen:……………………………………………………
b. Ben
je godsdienstig opgevoed ?
Zo ja, vertel
iets over die godsdienstige opvoeding en over wat het nu nog voor je betekent.
Zo
niet, dan schrijf je iets over jouw mening
en gevoel bij godsdienst. Wat
vind je wel/niet interessant aan godsdiensten ?
4. Mijn deugden ( H3
par. 7)
a. Noem 2 deugden die
echt bij jou passen en beschrijf waaruit dat blijkt in de praktijk.
b. Zoals ieder
mens heb je ook ondeugden. Wat
is jouw grootste ondeugd ? En
waaruit blijkt dat ?
5. Wat vind ik écht belangrijk in het leven?
In hoofdstuk 1 lezen
we dat jouw levensbeschouwing alles te maken heeft met wat jij écht
belangrijk vindt in het leven Noem 3 zaken die jij echt belangrijk vindt. Zaken die volgens jou te maken hebben met het doel
of de zin van je leven. Geef ook uitleg.
6. Mijn mensbeeld
a. Op blz.
23 in je boek vind je een rijtje met de
kern van verschillende mensbeelden.
Welke 2 uitspraken
passen het beste bij jouw kijk op de
mens? Schrijf ze op en geef uitleg.
b. Is de
mens volgens jou van nature (eigenlijk/diep van binnen) een sociaal (gericht op
anderen) óf een egoïstisch (zichzelf
centraal stellen) wezen ?
Geef ook uitleg bij
je keuze.
7. Jezelf ontdekken
Vanaf je geboorte ben
je bezig met het ontdekken van wie
je bent. Sommige gebeurtenissen in
je leven hebben grote invloed op je ontwikkeling.
Bv. een verhuizing, leren paardrijen, bij een
sportclub gaan, iemand leren kennen, enz.
Beschrijf één van die belangrijke gebeurtenissen en wat voor invloed die had op
jouw ontwikkeling.
8. Mijn Verwondering
Levensbeschouwing/
filosofie begint met verwondering
over ‘gewone’ dingen. (H1 par. 4)
Beschrijf hieronder 2 zaken waarover jij je wel eens verwondert.
9 . Mijn levensvragen
Als je in je leven iets bijzonders meemaakt kan er ook een levensvraag in je opkomen. ( H 1 par 2.2
Welke 2 levensvragen
heb jij jezelf wel eens gesteld ? Wat was de
aanleiding ?
10. Ik ben ….. Ik word…..
Bij wat je bent hoort
ook wat je wordt. Je bent namelijk
nooit ”af”. Je bent altijd aan het
veranderen; je bent aan het worden.
Schrijf hieronder wat je wilt worden
als mens. ( dat is niet hetzelfde als wat je wil hebben: veel geld, groot
huis, zwembad, jacht, ….) Welke
mogelijkheden wil je ontplooien ?
Welke waarden gaan de keuzes in jouw leven bepalen ?
11. Ik ben als een ………………………………………….
{dier, plant of ding
dat iets uitdrukt van wie jij écht bent}.
Geef daarna uitleg over jouw keuze en wat het laat zien van wie je echt bent.
12. Ik ben
dankbaar voor ......
Vaak staan we niet
stil bij al het goede dat we in ons
leven krijgen. Waar ben jij dankbaar
voor ? En waarom? ( Noem minimaal 2 dingen)
13. Geef hier een gedicht, songtekst, spreuk weer, .. die
iets vertelt over jouw levensbeschouwing, over iets wat jij écht belangrijk vindt. Je mag ook
zelf een gedicht maken of een collage van plaatjes en woorden. Laat
zien wat voor jou de
zin/ de
bedoeling van het leven is. Geef
ook een korte uitleg.
14.. Kies
iemand uit jouw omgeving uit.
Bijvoorbeeld: vader moeder, oma, opa, zus, broer, vriend(in). Vraag of hij/zij zijn reactie geeft op vraag 11 en
13.
In hoeverre vindt die
persoon dat plaatjes,teksten en uitleg van vraag 11 en 13 bij jou passen/kloppen?
Reactie op 11 door: .......................
Reactie op 13 door: ............................
Eventueel nog een
reactie op een andere vraag: …….........................................................
15. Terugblik
Hoe vond je het om deze
praktische opdracht te maken? Wat ging gemakkelijk? Wat vind je moeilijk om
over te denken en schrijven? Heb je
een idee waarom dat zo is ?