Gebedshuis
Hindoes
houden hun erediensten in gebouwen die ze mandir of tempel
noemen. De bouw en indeling van een tempel moet voldoen aan de regels die
vastgelegd zijn in een oud-Indiaas geschrift, de Vaastu Shastra. De
tempel kun je zien als het aardse huis van de god of godin aan wie de
tempel is opgedragen. Vaak staat er ook een beeld van
die god of godin in of bij de mandir. In tegenstelling tot kerken, is het in en
rond hindoetempels meestal een luidruchtige bedoening. Er zijn mensen die
bidden, zingen en zingzeggen uit heilige geschriften. Wanneer je de tempel
binnentreedt, trek je aan de bel en dat doe je ook weer bij het weggaan. Door
de bel te luiden geef je het teken aan de goden dat je de tempel binnentreedt.
Als blijk van respect doet een hindoe zijn schoenen uit bij het betreden van de
tempel. Ook worden er in de tempel offers aangeboden aan de god of goden van de
tempel.
Naast grote
tempels zijn er ook heiligdommen op straat waar ook bloemen, snoep of geld
geofferd wordt. Daarnaast hebben veel hindoes ook thuis een altaar waar ze tot
hun god of goden kunnen bidden. Soms is dit een kamer of een speciale plek,
maar soms ook alleen een plankje aan de muur met daarop een foto of beeldje van
een favoriete god of godin.
Het
hindoeïsme heeft geen spiritueel leider. De hindoes worden in hun spirituele
leven begeleid door pandits, hindoepriesters.
In India zijn pandits gespecialiseerd in één of twee taken. In Nederland en
Suriname voeren pandits meerdere taken uit. Zo geven sommige pandits lezingen
in de mandir waarin ze praten over de geschriften of een actueel thema
bespreken. Zij hebben als taak om de gelovigen te leren hoe ze richting kunnen
geven aan hun leven. Andere pandits houden zich bezig met offerrituelen in de
tempel of komen bij de mensen thuis om rituelen als het huwelijk uit te voeren.
OPDRACHTEN
14. Leg uit in ongeveer 30 woorden wat er gebeurt
in de tempel. Gebruik in je antwoord de volgende woorden: mandir – pandit – goden – rituelen.