Praktisch opdracht 4 Maatschappijleer 4 havo "Van actualiteiten tot stelling tot debat"

DE OPDRACHT

Bij deze praktische opdracht ga je je voorbereiden op een een debat. In een debat probeer je de tegenstander af te troeven. Het heeft het karakter van een wedstrijd. Dit in tegenstelling tot een discussie. Daar probeer je samen met anderen te komen tot een gezamenlijk standpunt. Lukt dat niet, dan maak je elkaar in ieder geval duidelijk waarom je van mening verschilt. Je moet in ieder geval weten waarover je wilt debatteren: een maatschappelijk vraagstuk.(1) Je doet dit aan de hand van een stelling. (2) Daarbij zul je argumenten (3)voor je opvattingen moeten aandragen. Deze drie aspecten komen bij deze opdracht aan de orde. Het debat ga je in groepsverband voorbereiden. Voor de havo leerlingen wordt het bij Nederlands gevoerd. De vwo leerlingen debatteren in de lessen maatschappijleer

Het verzamel schema Groep ___ Klas___________
1.__________________________
2.__________________________
3.__________________________
4.__________________________

Coördinator:___________________________________ De coördinator zorgt ervoor dat alle informatie van het groepje op tijd bij de docent komt. Onderwerp_____________________________________ Discussiestelling___________________________________________

Stap 1: Het uitleggen van deze opdracht en het indelen van de groepen. Beide gebeuren door de leraar. De groep zelf kiest de coördinator. De klas wordt verdeeld in 6 of 8 groepen van 3 of 4 leerlingen Afronding: week 17.

Stap 2: Je zult het nieuws, de actualiteit moeten volgen. Daar zijn jullie al mee bezig. Op 10 mei volgt een tweede toets.

Stap 3: Het kiezen van het onderwerp Jullie groepje gaat de komende twee weken een onderwerp voor de discussie uitzoeken. Dat doe je door het nieuws te volgen. Het onderwerp moet dus uit de actualiteit komen en moet gaan over een belangrijk maatschappelijk vraagstuk. Bij de inleidende lessen hebben jullie geleerd wat een maatschappelijk vraagstuk is. Het onderwerp dat jullie gekozen hebben is __________________________________________________________ Het commentaar van de docent op deze keuze: __________________________________________________________ Definitieve keuze van het onderwerp. Uit eindelijk komen er per klas 3 of 4 onderwerpen aan bod. Omdat er 6 of 8 groepjes per klas zijn betekent dat er twee groepjes over hetzelfde onderwerp een stelling gaan maken. Jullie definitieve onderwerp wordt_____________________ Afronding in week 19

Stap 4: Het verzamelen van informatie. Nu gaan jullie vanuit de actualiteit informatie verzamelen over het onderwerp. Krantenartikelen, tijdschriftartikelen, actuele artikelen via Internet, Daarnaast gaan jullie over het onderwerp achtergrond informatie verzamelen. Al deze informatie komt in een documentatiemap die door de coördinator wordt bijgehouden. Zorg ervoor dat de informatie over het onderwerp vanuit verschillende kanten het onderwerp belicht. Drie artikelen zijn uit de actualiteit en drie artikelen zijn achtergrondinformatie. Elk groepje heeft dus minstens 6 behoorlijke bronnen over het onderwerp. Voor de actualiteit kan gekeken worden naar de krantensites. Voor achtergrondartikelen kun je de partijstandpunten van politieke partijen op hun sites raadplegen. Zorg ervoor dat elk groepslid informatie aandraagt. Afronding week 21. 1e les

Stap 5: Het maken van een stelling Je kunt niet goed discussiëren of debatteren als je niet goed weet waar die over gaat. Jullie hebben nu informatie verzameld over een maatschappelijk onderwerp. Je weet er dus iets van. Naast kennis van zaken moet je een goede discussiestelling hebben. Zonder een goede stelling geen goed debat. Een goede stelling bij maatschappijleer voldoet aan een aantal voorwaarden. a. De stelling moet discussie oproepen: je moet er voor of er tegen zijn. Een stelling waar eenieder het mee eens of oneens is, leidt niet tot een debat b. De stelling moet actueel zijn. Gaan over zaken die nu spelen. Dus niet over abortus. c. De stelling moet duidelijk zijn: geen discussie over de stelling zelf oproepen. d. De stelling moet kort en krachtig zijn. e. Een stelling mag geen vraag zijn f. Bij maatschappijleer moet een stelling gaan over een maatschappelijke kwestie. Vul de onderstaande zaken in. Jullie stelling over het onderwerp: __________________________________________________________ Commentaar van de docent op de stelling: Vaststelling van de definitieve versie van de stelling. Deze versie wordt ook vermeld op bladzijde waar de groepsindeling staat. Afronding les 2 week 21.

Stap 6: Argumentatie voor en tegen. Als de stelling door de docent is goedgekeurd gaat elk groepslid (of de groep als geheel) argumenten voor en tegen de stelling bedenken. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de informatiebronnen die jullie zelf verzameld hebben, maar het mogen ook andere bronnen zijn. Kort betoog Twee groepsleden schrijven een kort betoog (maximaal 1 A-4 getypt) waarin ze aangeven waarom ze voor de stelling zijn. De twee andere groepsleden doen hetzelfde maar dan waarom ze tegen de stelling zijn. De groepsleden geven aan elkaar de betoogjes. Deze betoogjes komen ook in de map van de coördinator Afronding week 22.

Stap 7: Het debat. Vanaf week 23.

_____________________________________________________________

Beoordelingsmodel. Van actualiteiten tot discussiestelling.
KLAS_______ GROEPSLEDEN
1. _____________________
2._____________________
3._____________________
4._____________________
Onderdeel maximale score behaalde score Onderwerpkeuze 10 __________ ______
Kwaliteit van de stelling 20 __________ ______
Kwaliteit van de argumenten 40 ____________ ______
Kwaliteit van het betoogje 30 _____________ ______
Totaal 100 __________ ______

Het debat in de praktijk
Debat 4 havo
Je gaat dit jaar een debat voeren, in samenwerking met het vak maatschappijleer. Debatteren houdt in dat je een duidelijk standpunt (voor of tegen) ten opzichte van een stelling inneemt en dat je dit standpunt zo goed mogelijk verdedigt. Dit verdedigen doe je door zo veel mogelijk verschillende argumenten te geven om jouw standpunt te ondersteunen. Daarnaast is het ook heel erg belangrijk dat je alert reageert op de tegenpartij. Daarbij moet je vooral goed naar de tegenstanders luisteren. Jij moet snel kunnen beoordelen of de argumenten kloppen, of ze volledig zijn en of je ze kunt weerleggen. Bij de opzetbeurt mag je daartoe aantekeningen maken.

Bij maatschappijleer heb je een onderwerp gekregen, is er een groepsverdeling gemaakt en heb je je gedocumenteerd. Bij Nederlands voer je het debat met je groep uit, maar je wordt afzonderlijk beoordeeld.

Het debat ziet er als volgt uit:
Ronde 1 (8 minuten) - opzetbeurt
Voorstanders: 4 minuten
Tegenstanders: 4 minuten

De voorstanders proberen hun argumenten te gieten in de volgende vorm:

  • A: geef aan dat er sprake is van een ernstig probleem
  • B: geef aan dat het bestaande beleid niet doeltreffend is
  • C: geef aan dat het voorgestelde beleid het probleem wel oplost
  • D: geef aan dat het nieuwe beleid slechts voordelen heeft en geen nadelen

De tegenstanders proberen de bovenstaande punten onderuit te halen.
In deze ronde val je elkaar niet in de rede. Je gaat nog niet met elkaar in debat.
Elke leerling uit de groep krijgt één minuut van spreken.

Ronde 2 (4 minuten) - vrije debat
Je gaat met elkaar in debat; de debatleider kent beurten toe.
Time-out (1 minuut)

Ronde 3 (2 minuten) - Afronding
Voorstanders: 1 minuut
Tegenstanders: 1 minuut

In deze ronde vat je de argumenten samen en trek je een conclusie.
Denk ook aan een mooie afsluitende zin: het is je laatste kans om het publiek over de streep te trekken!
Belangrijk:

  • reageer met respect op elkaar
  • luister goed naar elkaar
  • iedereen moet aan het woord komen
  • zorg dat je veel materiaal hebt bestudeerd, zodat je de tijd vol maakt
  • let op je houding: ben enthousiast en overtuigend, let op oogcontact en verzorgd taalgebruik