1.       De Islam wereldwijd [blz. 5 tm. 18]

-          Er zijn ongeveer 1,6 miljard moslims.

-          De Islamitische geloofsgemeenschap noemen we: oemma.

-          Vijf keer per dag bidden de moslims met de woorden: Allahoe Akbar [God is groot].

-          Belangrijke heiligdommen zijn:

a.       Kaaba – Saoedi Arabië

b.      Rotskoepel - Jeruzalem, Israël

c.       Hagia Sofia – Istanboel [tot 1453 een christelijke kerk]

-          De landen met een grote meerderheid van moslims vinden we vooral in Noord -Afrika; Midden-Oosten; Centraal –Azië.

-          Er wonen ongeveer 16 miljoen moslims in Europa. Dat is 4,5 procent, Rusland en Turkije niet meegerekend.

-          In Nederland wonen ongeveer 914.000 moslims [voornamelijk uit Turkije en Marokko].

-          Procentueel wonen de meeste moslims in Noord- en Zuid Holland, Flevoland en Utrecht. De minste moslims wonen in Zeeland, Friesland, Groningen en Drenthe.

-          Leven in twee werelden, een gedicht van de Turkse moslima Gunay Guler: Een soort apart/tussen twee werelden/hier ben ik ’n vreemde/daar net zo/nergens/volledig geaccepteerd/ben altijd net anders/voordelig/soms echt niet/voel me gesplitst/toch een/dubbelleven/twee keer zoveel lol/twee keer zoveel pijn/rijk aan twee werelden/een soort apart.

2.       Cultuur en religie

-          Sinds 1960 is de hoofddoek onder moslima's aan een opmars bezig.

-          Respect en gemeenschapszin staan centraal. De Nederlandse duidelijkheid wordt vaak beleefd als onbeleefd en respectloos. Ook het individualisme bots met deze groepscultuur.

-          Boek: Koran: letterlijk: dat wat voorgelezen moet worden. De Koran bestaat uit 114 hoofdstukken [soera’s].

-          Sjaria: letterlijk: de weg om te volgen. Het is de Islamitische wetgeving. Deze wetgeving staat vaak op gespannen voet met onze democratie. Er is geen sprake van scheiding tussen kerk en staat.

-          Soennieten en Sjiieten: de Soennieten gaan uit van het boek. Ze kozen daarom als 4e kalief een korangeleerde. De Sjiieten kozen voor een familielid van Mohammed. Sjiieten wonen vooral in Iran, Irak en Pakistan.

-          Jihad: de heilige oorlog: de gewapende strijd om het geloof te verbreiden over de wereld. Veel moslims zijn het hier niet mee eens. Ze willen vreedzaam samenwerken met andere wereldgodsdiensten.

3.       Moskee

-          Vanaf 1960 werden leegstaande gebouwen gebruikt als moskee. Nu staan er steeds meer nieuwe moskeeën in Nederland en de Westerse wereld.

-          De minaret [lange spitse toren] is bedoeld om op te roepen tot het gebed..

-          De moskee is een gebedshuis, maar heeft ook een sociale functie. Een soort gemeenschapshuis. Ook krijgen veel kinderen er onderwijs.

-          De vrijdag is de speciale dag van de moslims. Voor Joden is dit de zaterdag en voor de Christenen de zondag.

4.       Het religieuze leven [blz. 19 tm. 32]

-          Geboorte: kinderen zijn een geschenk van God.

-          Besnijdenis: het verwijderen van de voorhuis van de penis bij jongens [net als bij de Joden].

-          Huwelijk: traditioneel is er sprake een bruidsschat die de bruidegom aan de bruid moet geven. In het Westen wordt dit veelal losgelaten.

-          Begrafenis:  binnen 24 uur.. Het is een mannen aangelegenheid [net als bij de orthodoxe Joden].

5.       De vijf zuilen of peilers

a.       Sjahada: geloofsbelijdenis: Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet.

b.      Salaat: het dagelijkse gebed.. Letterlijk: oproepen: vijf keer per dag.

c.       Zakaat: de gaven aan de armen: armenzorg, vaak gericht op de eigen familie en omgeving.

d.      Saum: vasten tijdens de ramadan. Dit gebeurd in de 9e maand  van de Islamitische kalender. In deze maand was er de openbaring van de engel Gabriel aan Mohammed m.b.t. de Koran. Het Islamitische jaar is een maanjaar en is 11 dagen korter dan ons zonnejaar. Vandaar dat de ramadan steeds het jaar doorschuift. Het einde van de ramadan heet het Suikerfeest.

e.      Offerfeest: men slacht een schaap of geit. Het is de herdenking van de onderwerping van Abraham aan God.

6.       WERKSTUK ISLAM

a.       Kies uit bovenstaande twee hoofdstukken een onderwerp waar je meer van wilt weten.

b.      Formuleer een onderzoeksvraag. Leg uit waarom je dit wilt onderzoeken.

c.       Inhoud van je gekozen onderdeel van de Islam.

d.      Conclusie: wat is er uit je onderzoek gekomen?

e.      Bronvermelding.