1.       Definitie van ethiek:

Ethiek is nadenken over de vraag wat goed menselijk handelen is.

Drie kernbegrippen in deze definitie:

Ø  goed

Ø  menselijk

Ø  handelen

 

2.       Goed menselijk handelen:

Ethiek gaat dus over drie ‘dingen’:

Ø  GOED (de vraag naar wat is goed en slecht)

Ø  MENSELIJK (dus niet juridisch, economisch of technisch)

§  Bv een goede/slechte docent is nog geen goed/slecht mens

§  Dus geen ethische vraag is: ‘Is hij een goede docent?’

§  Maar wel: “Doet hij het goede met het doceren van kansarme kinderen?’

§  Iets wat wettelijk (juridisch) goed is kun je menselijk gezien toch slecht vinden (bv abortus)

§  Dus de vraag ‘Mag je een abortus plegen?’ is zowel een juridische als een ethische vraag.

Ø  HANDELEN (Ethiek gaat over het handelen van mensen, dus wat we mogen –moeten -behoren te doen om een goed mens te zijn. Ethiek gaat dus niet over het goede van het zijn van dingen.)

§  Dus geen ethische vraag is: ‘Is het goed dat muggen bestaan?’

§  Maar wel ‘Is het goed menselijk handelen als we een mug doden?’

3.       Optiek:

De manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt

Er zijn veel manieren om naar de werkelijkheid te kijken:

Ø  Economische optiek

Ø  Juridische optiek

Ø  Historische optiek

Ø  Medische optiek

Ø  Ethische optiek ; enzovoort 

4.       De boerderij als voorbeeld:

Ø  De economische optiek:  Voor welke prijs zou deze boerderij te koop zijn?

Ø  De juridische optiek:  Wie is de eigenaar van deze boerderij?

Ø  De historische optiek:  In welk jaar is deze boerderij gebouwd?

Ø  De aardrijkskundige optiek: Waar ligt deze boerderij in Nederland?

5.       Ethisch dilemma

In een bepaalde situatie moet er een keuze gemaakt worden hoe te handelen om het menselijk goede te bereiken;

En bij deze keuze zijn er twee (of meer) waarden die tot de moraal van de betrokkene(n) behoren die met elkaar botsen.

En de betrokkene(n) weten niet direct wat ze willen dan wel moeten doen.

6.       Stappenplan: ethische analyse en oordeel

1)      Wat is de casus (zoveel mogelijk feiten)

2)      Welke optieken spelen een rol?

3)      Welke belanghebbenden spelen een rol?

4)      Welke waarden spelen er voor deze belanghebbenden?

5)      Welke normen horen in deze casus bij deze waarden?

6)      Wat is het ethisch dilemma voor degene die moet kiezen?

7)      Wat kunnen we besluiten op grond van welke argumenten?

8)     Formuleren van een oplossing, een keuze (ethisch oordeel) 

7.       Drie basiskeuzes, drie ethische theorieën:

  1. GEVOLG van de handeling centraal

Ø  Utilisme

  1. HANDELING zelf centraal

Ø  Plichtsethiek

  1. PERSOON centraal

Ø  Deugdenethiek