Vooroordelen, stereotypen, racisme & discriminatie
Onze relaties
met individuele mensen en groepen mensen in onze omgeving worden, vaak zonder
het zelf te beseffen, (sterk) beïnvloed door onze stereotypen en vooroordelen.
Die invloed is daarbij vaker negatief dan positief op hoe wij anderen zien. Stereotypen
en vooroordelen worden echter vaak door elkaar gebruikt en met elkaar verward
terwijl de betekenis van deze woorden niet hetzelfde is.
Dit geldt ook
voor de termen discriminatie en racisme. Gaat het bij stereotypen en
vooroordelen (alleen) om wat we denken, bij discriminatie en racisme handelen
we ernaar en wel zodanig dat we anderen schade aanrichten. Maar zoals gezegd,
ook de termen discriminatie en racisme worden (steeds vaker) door elkaar
gebruikt terwijl racisme toch iets wezenlijk anders is dan discriminatie.
Om open te
blijven staan voor anderen in ons leven, die mogelijk anders zijn dan wijzelf, voor
nieuwe relaties, is het belangrijk dat we goed begrijpen wat de vier genoemde
begrippen precies inhouden.
A. Stereotypen
Stereotypen
zijn zwaar overdreven beelden van groepen die niet kloppen met de echte wereld.
Het gaat hier
om onjuiste beeldvorming. In games, boeken, films, reclame en stripverhalen kom
je regelmatig stereotypen tegen. Voorbeelden zijn Afrikanen in rieten rokjes
met botjes in hun neus en dikke lippen, Nederlanders op klompen en oude
vrouwtjes die zitten te breien in hun schommelstoel. Sommige stereotypen zijn positief,
andere stereotypen zijn negatief. Het gaat altijd over anderen; degene
waar het over gaat, vindt het vaak een idioot idee dat zij of hij zo zou zijn.
En dat is niet vreemd: als je er op let en er goed naar kijkt, zijn stereotypen
vaak erg simplistisch en zwaar overdreven. Denk aan Trump!
Opdrachten:
1. Welk stereotype beeld zie je spontaan
voor je?
2. Wat is een stereotype voor inwoners van Oss?
3. Welk stereotype wordt in onderstaande situatie
beschreven?
Loes is
vijftien en moet haar profiel kiezen. Ze wil ‘cultuur en maatschappij’ (CM)
gaan doen. Alleen wil ze wel graag dat haar vriendinnetje Femke met haar
meedoet. Maar die wil ‘natuur en techniek’(NT) kiezen. Ongezellig! En Loes
snapt ook niet wat een meisje met NT moet. Jongens zijn beter in techniek en
meisjes beter in het zorgen voor anderen. Ze probeert Lee dan ook over te halen
om voor CM te kiezen.
4. Bedenk nog een stereotype dat nog niet genoemd is in
deze tekst of in de les.
B. Vooroordelen
Mensen hebben
vaak een mening of oordeel over andere (groepen) mensen zonder hen eigenlijk te
kennen. We noemen dit een vooroordeel: een mening die mensen bij voorbaat al
in hun hoofd hebben zonder te weten of het wel klopt met de feiten. Een
vooroordeel is een oordeel dat voorafgaat aan feitelijke waarneming.
Vooroordelen berusten meestal op een gebrek aan kennis.
De volgende 4
punten spelen bij vooroordelen een belangrijke rol:
1.
Vaak gaat het om een kenmerk dat aan een hele groep mensen wordt toegekend.
Een persoon wordt niet beoordeeld en bekeken als individu met prettige en
onprettige eigenschappen, maar wordt bij voorbaat in een hokje geplaatst:
“die....zijn allemaal zo”. Voorbeelden
zijn uitspraken over uitkerings- gerechtigden (“ze willen helemaal niet
werken”) of vluchtelingen (“ze komen hier om van onze sociale voorzieningen te
profiteren”).
Veelal
gaat het om negatieve kenmerken, maar er zijn ook vooroordelen die een positief
kenmerk benadrukken. Een voorbeeld daarvan is “zwarten kunnen goed dansen”;
dat zou betekenen dat elke zwarte persoon die je tegenkomt goed kan dansen.
Maar ook dit vooroordeel klopt niet. Er zijn ook zwarte mensen die niet goed
kunnen dansen. Dat is het probleem van vooroordelen, negatief of positief: ze
zijn vaak gewoon niet waar en dat is ook te bewijzen.
2.
Vooroordelen zijn echter hardnekkig; ze worden steeds maar
weer herhaald, soms tegen beter weten in. Elke keer als blijkt dat een
vooroordeel niet waar is, hoor je: “Ja, maar dat is een uitzondering”. De
enkele keer dat een vooroordeel bevestigd wordt, is dat een bewijs voor het
gelijk: “Zie je wel”.
3.
Vaak
gaat het niet zozeer om de feiten,
maar om de emoties die
meespelen bij vooroordelen.
Vooroordelen komen vaak voort uit onbekendheid of angst voor het andere.
Mensen weten niet of willen niet weten hoe het nou precies zit; ze vragen het
niet of zoeken het niet uit, maar zeggen wat ze er zelf bij bedacht hebben of
wat ze anderen hebben horen zeggen.
4.
Mensen die vooroordelen uitspreken hebben
daar zelf ook belang bij. Door een negatief (voor)oordeel uit te spreken over anderen, plaats je
jezelf in een positief daglicht: “zo ben ik in elk geval niet”. Door
verschil te maken tussen “wij” en “zij” zorgen we ervoor dat onze groep positief uit de verf komt. Het is
betrekkelijk veilig om de beschuldigende vinger te wijzen naar mensen buiten de
eigen groep. In tijden van economische malaise bijvoorbeeld, wanneer de
werkeloosheid hoog is, of wanneer er sprake is van een gevoel van onveiligheid
trekken mensen zich meer terug op zichzelf en op de eigen groep. Dat verhoogt
de spanning tussen groepen. Mensen zijn in dergelijke situaties eerder geneigd
om “zondebokken” aan te wijzen, uit machteloosheid, angst of onzekerheid.
C.
Discriminatie
Discriminatie betekent:
ongelijke behandeling op grond van kenmerken die er niet toe doen.
Het verschil
met vooroordelen is, dat het bij discriminatie niet alleen gaat om wat iemand
denkt, maar vooral om wat iemand zegt en
doet. Discriminatie heeft dus alles te maken met gedrag en uitlatingen in
de omgang met anderen.
In Nederland
is discriminatie verboden bij de wet.
Artikel 1
van de Grondwet luidt: “Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet
toegestaan.”
De toevoeging
“…op welke grond dan ook…” maakt dat ook discriminatie op
grond van
bijvoorbeeld nationaliteit, leeftijd, seksuele geaardheid of handicap verboden
is. Discriminatie is dus een begrip en gaat niet alleen over het uitschelden
van allochtonen, waar veel mensen wellicht als eerste aan denken. Als een
leerling in de klas niet geaccepteerd wordt alleen maar omdat hij of zij
“anders” is, bijvoorbeeld omdat die persoon uit een andere stad komt of Gothic
is of ….., dan is er sprake van discriminatie.
D.
Racisme
Racisme is het bewust
of onbewust als structureel ongelijkwaardig zien en behandelen van
mensen op grond van feitelijke of vermeende verschillen in huidskleur, cultuur
of afkomst.
Racisme
gaat daarmee een stap verder dan vooroordelen en discriminatie. Bij racisme
gaat het over ideeën over verschillen in
gelijkwaardigheid van mensen. Bijvoorbeeld mensen met een donkere huidskleur
worden als niet gelijkwaardig (minderwaardig) gezien ten opzichte van
witte mensen.
Dit
is een belangrijk element, want bij het gebruik van de termen “racisme” en
“racist” is voorzichtigheid geboden. Zo hoeft een discotheekeigenaar die
discrimineert nog geen racist te zijn. Door op alle gevallen van discriminatie
op grond van huidskleur of herkomst het stempel “racisme” te drukken, verliest
het begrip aan betekenis.
Het begrip “racisme” is
alleen van toepassing als daarmee wordt gedoeld op het structureel
ongelijkwaardig zien en behandelen van (groepen) mensen. Alleen als dergelijke opvattingen ten
grondslag liggen aan het doen en laten van een persoon, kan er gesproken worden
van racistisch gedrag. Het is echter vaak niet eenvoudig om tot een dergelijke
conclusie te komen. Omdat het taboe is om racistische opvattingen rond te
strooien, zal iemand niet snel toegeven dat zijn gedrag wordt ingegeven door racistische
opvattingen.
Het woord
racisme verwijst naar een onderscheid in rassen. Hiermee wilde men
vroeger aantonen dat blanke mensen superieur waren aan donkere mensen.
Dergelijke ideeën zijn gebruikt als rechtvaardiging voor slavernij, apartheid
en Jodenvervolging.
Men heeft
echter nooit daadwerkelijk rassen kunnen onderscheiden. Door de onderlinge
verschillen is ieder mens op zich uniek.
Omdat het idee van een rassenleer achterhaald, onhoudbaar en bovendien zeer beladen is door de geschiedenis, zoekt men soms een andere reden om aan te geven waarom samenleven onmogelijk zou zijn. De PVV verwijst dan bijvoorbeeld naar verschillen tussen culturen of godsdiensten ( bijvoorbeeld: de islam is een minderwaardige godsdienst, dus moslims zijn minderwaardig).
Het blijft
hier dan nog altijd gaan om een standpunt waarbij de ene groep mensen
minderwaardig wordt geacht aan de andere, en dus om racisme.